dinsdag 16 december 2008

Niet luisteren
ik heb een tijd gebrainstromd over waarom kinderen af en toe niet luisteren naar volwassenen, dit heb ik gevonden over internet. Een aantal dingen had ik het zelfde als dat wat hier onderstaat:
- ruis : tv, veel gebeurtenissen om het kind heen
- slecht horend en verstopte oren.

Slecht luisteren, niet luisteren, Oost-Indisch doof. Bijna alle ouders met kinderen kunnen erover meepraten.

Niet luisteren kan verschillende redenen hebben:
  • Televisie: kinderen kunnen minder lang hun aandacht ergens bijhouden
  • Opvoeding: huidige generatie ouders stelt minder of geen duidelijke grenzen waardoor kinderen niet gewend zijn aan regels.
  • Fysiek: kinderen jonger dan 8 jaar hebben vaak last van lijmoren (looporen)
  • Hyperactiviteit, ADHD en andere gedragsstoornissen

Algemene basisopvoedtechnieken, die ook leiden tot beter luisteren:

  • Geef positieve aandacht
  • Geef effectieve instructies (houd de boodschap simpel)
  • Geef feedback
  • Beloon gewenst gedrag
  • Corrigeer ongewenst gedrag
  • geef een time-out
  • als niets anders helpt, is straf een laatste redmiddel:effectief straffen

weten jullie nog andere dingen die slecht luisteren van kinderen??

ik hoop dat ik wat van jullie terug hoor Groetjes Debbie

straffen en belonen

Straffen en belonen
Straffen is soms onvermijdelijk om verkeerd gedrag af te leren. Realiseer je dat élke reactie van een opvoeder voor het kind een straf of een beloning is. Om zo min mogelijk te straffen, moeten ouders kritisch nadenken over de eisen die ze aan hun kinderen stellen.
De basisprincipes: beloon positief gedrag, spreek gedrags- of huisregels af en wees consequent.

Straf geven
  • Eerst waarschuwen: geef aan waar de grens ligt.
  • In verhouding: te lichte straf maakt geen indruk, een te zware straf maakt kind immuun en brengt het in verwarring. Te vaak straffen kan leiden tot nog slechter gedrag van het kind.
  • Op tijd: geef straf op het juiste moment (een vierjarige straf je direct, een ouder kind mag bijvoorbeeld ’s avonds geen tv kijken als hij ’s ochtends iets misdaan heeft)
  • De straf moet verband houden met het foute gedrag
  • Lichaamstaal: wat de ouder uitstraalt (gedrag) moet overeenkomen met de boodschap. (Zeg niet met een glimlach dat je kind iets niet meer moet doen)
  • Realiseer je waarom je straft: uit onmacht, uit emotie of is het echt verdiend? Vooral bij pubers straffen ouders vaak uit angst om de greep op hun puber te verliezen. Beter kan je accepteren dat je niet alles (meer) in de hand hebt.

Wat is een effectieve straf?

  • Tekst en uitleg geven
  • Standje geven: gedrag afkeuren
  • Corrigeren: gedrag afkeuren en uitleggen hoe je het wel wilt zien
  • Time out. Na de time-out is het over en wordt er niet meer over gesproken. Geef je kind de kans het gewenste gedrag te laten zien
  • Iets niet geven (voorkomen is nog beter: zet de taart hoger, zodat ze er niet bij kunnen)
  • Negeren

Wat werkt op welke leeftijd?

  • tot 5 - 6 jaar: afkoelen op de gang; aantal minuten time out is gelijk aan leeftijd van je kind
  • vanaf 5 jaar ontwikkelt het geweten zich: onthoudingsstraf (geen tv-kijken) of taak
  • vanaf 11 - 12 jaar: zelf laten meedenken over de straf

Wat kan je beter niet doen?

  • Voor straf naar bed (dat moet een veilige, prettige plek blijven)
  • Als je kind al oprecht spijt heeft, niet straffen (hij beseft al dat hij stout was)
  • Slaan. Alle deskundigen zijn het erover eens: de tik levert niks goeds op. Kinderen die regelmatig een tik krijgen, zijn agressiever. In het onderwijs is de tik taboe, in de huiselijke situatie geeft 60 procent van de ouders hun peuter weleens een corrigerende tik; 45 procent hun kleuter en 24 procent het 4 - 12 jarige kind.
  • Veel straffen; dat maakt murw.
  • Loze dreigementen.

Belonen

Een goede manier om het gedrag van je kind te veranderen, is hem te belonen op het moment dat hij iets doet wat jij heel prettig vindt. Als je kind voor het eerst alleen op het potje heeft geplast, of op eigen initiatief zijn speelgoed heeft opgeruimd, kun je hem met een beloning laten merken dat je dit heel erg waardeert.
Door hem een compliment te geven of hem te trakteren op een snoepje, weet je kind dat je trots op hem bent en zal hij zijn best doen dit gedrag vaker te vertonen. Hierbij is het belangrijk dat je niet te lang wacht met het geven van de beloning. De relatie tussen het gedrag en de beloning moet duidelijk voor hem zijn. Op die manier zal je kind het beste begrijpen dat hij door zijn gedrag een beloning heeft verdiend.

Manieren van belonen
Er zijn verschillende manieren om je kind te belonen. Deze manieren hebben we hieronder voor je op een rijtje gezet: Complimenten Tastbare beloning Beloningssysteem Verrassing Omkopen ComplimentenDoor je kind een compliment te maken, laat je hem weten dat je trots op hem bent. Dit motiveert een kind vaak beter om het gedrag nog eens te vertonen, dan een tastbare beloning zoals een snoepje. Door een complimentje leert je kind welk gedrag je van hem waardeert. Je kunt je kind op verschillende manieren complimentjes maken: met woorden, knuffels, schouderklopjes of een trotse glimlach. Je kind voelt zich al beloond als jij hem genegenheid voor hem toont.
Hierbij is het goed om heel duidelijk het gedrag te prijzen, niet je kind zelf. Zeg liever niet: Wat ben je toch een knappe meid, maar zeg: Wat knap dat je zelf op het potje hebt geplast of Ik vind het hartstikke goed van je dat je niet hebt gehuild bij de tandarts.

Tastbare beloning
In plaats van een compliment kun je je kind ook een tastbare beloning geven. Dit is een heel goed middel wanneer je kind een grote stap voorwaarts in zijn ontwikkeling probeert te zetten, bijvoorbeeld wanneer hij zijn best doet om niet meer in bed te plassen.
Het is niet verstandig om je kind op deze manier te belonen voor alledaagse dingen, zoals het leegeten van zijn bord. Je kunt er beter voor kiezen een beloning te geven wanneer je kind iets doet, wat niet tot zijn vaste taken behoort. Bijvoorbeeld wanneer je kind geduldig op je wacht wanneer jij een nieuwe broek aan het uitzoeken bent.
Een tastbare beloning kan van alles zijn. Je kunt je kind belonen met een leuk uitje, bijvoorbeeld naar de dierentuin of het zwembad. Maar je kunt er ook voor kiezen om hem te belonen met een snoepje of met nieuw speelgoed. Het is in ieder geval goed om de beloningen af te wisselen. Als je kind elke dag een snoepje krijgt, zal het effect verdwijnen.

Beloningssysteem
In plaats van af en toe een beloning te geven, kun je er ook voor kiezen een beloningssysteem op te stellen voor je kind. Dit kun je bijvoorbeeld gebruiken als je je kind iets wilt aanleren, wat op een gewone manier niet zo goed wil lukken. Stel dat je je kind wilt leren om niet meer te schreeuwen in huis. Wat je dan kunt doen, is een soort kalender maken, waarop je kind voor elke dag dat hij niet heeft geschreeuwd, een sticker mag plakken. Voor een jonge kleuter is deze sticker al een echte beloning. Met een oudere kleuter zou je af kunnen spreken dat hij een cadeautje krijgt, wanneer hij de hele kalender vol heeft.
Een beloningssysteem kun je niet gebruiken voor een peuter. Je kind moet hiervoor minstens vier jaar oud zijn. Een peuter kan namelijk nog niet verder kijken dan de dag van vandaag. Hij zal waarschijnlijk heel enthousiast zijn over de beloofde beloning, maar na een paar dagen zal hij toch terugvallen in zijn oude gedrag. Bij een peuter is het beter om de beloning direct na zijn goede gedrag te geven. Dan snapt hij dat het zijn gedrag is, dat tot een beloning heeft geleid.

Verrassing
Je kindje zal het extra leuk vinden wanneer hij onverwacht wordt beloond voor zijn goede gedrag. Door deze aangename verrassing, zal zijn positieve gedrag sterk worden aangewakkerd. Hij weet nu immers dat zijn vader of moeder trots op hem is als hij zich zo gedraagt!

Omkopen
Tenslotte kun je je kind ook een beloning in het vooruitzicht stellen. Wanneer je dit doet om iets van hem gedaan te krijgen, spreken we van omkopen. Zo kun je bijvoorbeeld beloven dat jullie morgen pannenkoeken gaan eten, als hij vandaag zijn andijvie opeet. Of je belooft hem een snoepje, als hij nu vijf minuten lief in zijn eentje gaat spelen.
Het is niet verstandig om van omkopen een gewoonte te maken. Kinderen die regelmatig worden omgekocht, verwachten op den duur altijd een beloning, en doen alleen nog iets om de beloning te krijgen. Bovendien kan je kind het idee krijgen dat elke handeling waar hij een beloning voor krijgt, vervelend is. Waarom zou hij anders worden beloond?
Als je kind niet aan tafel wil komen, kun je hem beter niet omkopen met een snoepje. In plaats van je kind goed gedrag te leren, leer je hem hiermee namelijk aan om de volgende keer weer nee te zeggen, zodat je hem nog een keer met iets lekkers om zult kopen. Eigenlijk is het dus het beste om omkopen te vermijden.

maandag 15 december 2008

Opwarmen borstvoeding

Opwarmen van moedermelk
De afgekolfde moedermelk uit de vriezer kun je het beste achter in de koelkast ontdooien. Wil je bevroren melk snel ontdooien, hou dan de melk onder de kraan met stromend lauwwarm water.
Niet elke baby houdt van opgewarmde moedermelk. Sommige baby's zijn heel tevreden met moedermelk op kamertemperatuur, of soms zelfs nog kouder.

Moedermelk warm je bij voorkeur op 'au bain Marie' of wanneer het snel moet gaan onder de kraan met stromend warm water. Gebruik je een flessenwarmer, let er dan op dat de melk tijdens het opwarmen niet warmer wordt dan 37°C en neem altijd vers water om besmetting van de melk te voorkomen.

Een magnetron is minder geschikt, omdat de melk daarmee onregelmatig verwarmd wordt. Wil je hem toch gebruiken, zet het apparaat dan op een heel laag vermogen en onderbreek het opwarmen ten minste twee keer om de melk in het flesje een beetje door te mengen zodat er geen 'hotspots' kunnen ontstaan. De temperatuur in de hotspots is zo maar 15° hoger dan in de rest van de melk en bij die hogere temperatuur gaan de actieve bacteriewerende bestanddelen in de moedermelk dood.

op mijn stage was een discussie over hoe je het beste borstvoeding op kon warmen. Sommige wisten niet dat je het beter niet in de magnatron kon doen, op de groep waar ik stage loop doen ze het in een flessen warmer.
hoe doen ze dit bij jullie op het kinderdagverblijf?
ik hoop dat ik iets hoor over mijn vraag.

wat vind ik leuker???

dilemma: wat is leuker peuterspeelzaal of kinderdagverblijf????

Mijn eerste stage heb ik gedaan op een peuterspeelzaal. Het was heel leuk om daar stage te lopen en de leidsters waren leuk om mee te werken. Ik dacht dat ik een kinderdagverblijf niet zo leuk zou vinden omdat alles daar anders zou zijn.

Ik begon moeizaam met de stage op het kinderdagverblijf, omdat ik heel erg moest wennen want alles was anders vergeleken met het peuterspeelzaal. Na een tijd begon ik het steeds leuker te vinden en ik vond mijn eigen plek. ik vond het zelfs zo leuk dat ik later op een kinderdagverblijf op wil gaan werken.


Ik heb veel dingen vergeleken met peuterspeelzaal en kinderdagverblijf en ben hier veel mee bezig geweest, maar uiteindelijk vind ik mijn stage op een kinderdagverblijf toch leurke dan de peuterspeelzaal.

SPW 4 of toch niet?

Ik wou SPW 4 er achter aan doen omdat ik dacht dat het bij mijn richting(Kinderopvang) zou passen. Dit was niet zo, het was meer met oudere mensen of met gehandicapte mensen, hier voel ik niets voor om daar mee te gaan werken,ik heb genoeg aan SPW3.

het leek me eerst leuk om het er achter aan te doen maar toen ik onderzoek er naar gedaan had, kwam ik er achter dat echt niet wou doen.

Ik denk nu dus anders over SPW 4, ik wou het eerst ook doen omdat ik mezelf te jong vond om te gaan werken binnen een kinderdagverblijf. Maar nu ik er een stage achter aan moet doen heb ik meer tijd om op een kinderdagverblijf te leren werken.



kindermishandeling!!!

Definitie van kindermishandeling:
Kindermishandeling is elke vorm van bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief, opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. (Wet op de jeugdzorg, 2005)

Hieronder vallen ook verwaarlozing en onthouden van essentiële hulp, medische zorg en onderwijs en het getuige zijn van huiselijk geweld.

Vormen van kindermishandeling

Lichamelijk mishandeling
Er is sprake van lichamelijke mishandeling wanneer de verzorgers het kind verwonden.
Voorbeelden: de verzorger slaat en schopt het kind, de verzorger brandt het kind met een sigaret, bijten, snijden, dwingen om schadelijke stoffen in te nemen.

Lichamelijke verwaarlozing
De verzorger is niet in staat of bereid tot het verschaffen van minimale zorg t.a.v. de lichamelijke behoeften van een kind op een of meerdere gebieden: voeding, kleding, onderdak, bezoek aan arts en/tandarts, hygiëne.
Voorbeelden: de verzorger zorgt regelmatig niet voor eten voor de kinderen, het kind is vuil en heeft (langdurig en regelmatig) luizen, de verzorger zorgt niet voor een geschikte slaapplaats voor het kind. Het kind komt altijd met vieze luiers en heeft ernstige luieruitslag, het kind heeft medicijnen nodig, maar de verzorgers zorgen er niet voor dat het kind ze regelmatig krijgt, een kind wordt 's nachts vele uren alleen gelaten.

Emotionele mishandeling
Vrijwel alle vormen van kindermishandeling brengen negatieve emotionele/psychologische boodschappen over naar het kind.
Voorbeelden: de verzorger kleineert het kind vaak, er is sprake van partnergeweld, de verzorger geeft het kind de schuld van relatieproblemen, de verzorger staat geen vriendschap met leeftijdsgenootjes toe, het kind wordt achtergesteld bij andere kinderen uit het gezin, het kind wordt gepest, getreiterd, de verzorger houdt het kind vaak thuis om op jongere kinderen te passen; de verzorger is ervan op de hoogte dat het kind zich inlaat met illegale praktijken maar grijpt niet in; de verzorger verkoopt drugs in het bijzijn van het kind; het kind wordt ingeschakeld bij de verkoop van drugs.

Getuige zijn van huiselijk geweld: kinderen die opgroeien in een gewelddadig gezin, voelen de spanning, horen de kreten, zien de verwondingen, willen tussenbeide springen en kunnen daardoor ernstige psychische schade oplopen. Die kinderen leven in constante angst.

Emotionele verwaarlozing
Het ontzeggen van warmte, aandacht, respect, contact, nooit eens knuffelen.
Seksueel misbruik
De verzorger heeft seksueel contact met het kind, probeert dit te hebben of laat het kind kijken naar, ter bevrediging van de seksuele gevoelens van de betrokken verzorger en/of uit geldelijk gewin.
Voorbeelden: de verzorger laat het kind pornografisch materiaal zien, de verzorger betrekt het kind in wederzijdse masturbatie, de verzorger verkracht het kind.

wat is een concultatiebureau??

Wat is een Consultatiebureau?

Er komt heel wat bij kijken om van baby naar volwassene goed te ontwikkelen. Het consultatiebureau is er voor om baby’s en kinderen tot ze naar school gaan daarbij zo goed mogelijk te ondersteunen. Consultatiebureaus maken deel uit van de jeugdgezondheidszorg in Nederland. De zorg wordt verleend aan kinderen van 0 tot 18 jaar.

Wat de consultatiebureaus allemaal moeten doen heeft de regering in een wet vastgelegd (Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid – WCPV). Daarin staat onder andere dat elk kind recht heeft op prikken tegen een aantal ziekten, zoals polio en mazelen, maar ook dat gekeken moet worden of het kind wel goed gaat lopen, goed Nederlands leert praten en begrijpen en dat een kind leert vrienden maken en wat voor gedrag het laat zien.

Bij al deze dingen zijn de ouders van het grootste belang. Zij kunnen dan ook met vragen en problemen terecht bij het consultatiebureau om het kind goed te ondersteunen. Ook kunnen ouders terecht met vragen over de verzorging of opvoeding. Wat kan u het beste doen aan het slechte eten of het onrustige slapen van uw kind? Wat te doen met het huilen, of dat drukke gedrag en het niet luisteren? Vragen die u als ouders allemaal wel kent. Daarnaast heeft het consultatiebureau veel informatie over welk speelgoed voor welke leeftijd geschikt is en bijvoorbeeld wat u kunt doen om uw kind veilig te laten opgroeien.

In Nederland hebben alle kinderen en hun ouders recht op ondersteuning bij het opgroeien en opvoeden van kinderen. De zorg en ondersteuning die een consultatiebureau geeft is daarom kosteloos.

steeds weer het zelfde leerdoel!

Ik heb best wel een probleem met initiatief te nemen.
Dit heb ik ook elke keer weer als leerdoel voor me zelf.
Mijn begeleidster vind ook dat ik dit moet doen en niet bang moet zijn om iets verkeerd te doen.
het punt is juist dat ik me daar dus wel druk om maak, hier zit een lange geschiedenis achter die begon op de bassisschool. Ik vond mezelf altijd dom, omdat ik niet goed kon lezen als anderen en ook problemen had met klok kijken, hoofdrekenen en nog meer dingen. Ik ben ook nooit AVI uit gekomen. Ik had door al die dingen weinig zelfvetrouwen en ik wilde nooit naar school. in groep acht werd pas duidelijk waarom ik zo ver achter met die dingen liep, ik had Dyslexie. het komt in mijn familie meer voor, maar de school vond dat er daarom geen testen nodig waren. ik ben op de bassisschool niet geholpen met mijn dyslexie, dit gebeurde pas op de in de eerste en de tweede. Maar de dyslexie is niet de enige reden waarom ik moeilijk initiatief druf te nemen, ik ben op de basisschool en op de middelbare school gepest waardoor mijn zelfvertrouwen nog meer omlaag ging. Dit is zeker 4 jaar door gegaan.

Eerst vond ik het dus heel moeilijk om initiatief te nemen op stage. Maar nu heb ik er minder moeite mee omdat ik niet meer bang ben dat ik iets fout doe want van je fouten kun je leren.

Activiteitenschema van stoplicht maken

dit activiteiten schema heb ik uit gevoerd in het begin van mijn stage:

Activiteit: stoplicht maken
Doelgroep:
0 tot 4

Voorbereiding
1.Doelgroep: beginsituatie
ik ga met 2 kinderen van drie jaar oud een werk je maken.

2. Doelstelling voor de groep:
-hun bekent maken met het thema verkeer
-kleuren kennen
-fijne motoriek verbeteren

3. Doelstelling voor jezelf als begeleider:
- de kinderen complimentjes geven
- goed uitleggen wat de bedoeling is

4. Tijdsplanning – tijdstip – ruimte:
10 minuten voorbereiding en uitleg
20 minuten uitvoering
10 minuten opruimen en afsluiting

5. Benodigdheden:
-kleurplaat van stoplicht
- verf rood, groen en zwart

Planning
6. Inleiding:
we gaan vandaag stoplichten schilderen hier bij moet er een
rondje rood en het andere groen worden geverfd.

7. Uitleg:
eerst gaan we het eerste licht groen verven. En daarna het rode
licht en op de paal komt de kleur zwart.

8. Variaties:
-verkeersborden maken.
-je kunt het wc rolletje beplakken met zwart papier en de
lampen uit laten prikken en daar vloeipapier achter te doen.

9. Aanwijzingen:
-de kinderen de kleuren niet laten mengen.
-complimenten geven als het klaar is.

10. afsluiting van de activiteit / terugkoppelingsvragen:
- weten jullie wat je moet doen als het stoplicht op rood staat?
- en wat als het op groen staat?
- wat vind je nog meer op straat?

Ik heb het uiteindelijk met 2 kinderen gedaan zij vonden heel leuk en ze wisten ook wat ze moesten doen als het stoplicht op rood staat, maar ook als het op groen staat.
Mijn begeleidster zei dat ik mijn voorbereiding beter moest doen omdat ik niet alles voor de tijd klaar hadt. verder vond ze het wel een leuke opdracht en dat ik het leuk hadt gedaan.

zondag 14 december 2008

Uitgevoerde activiteit

Deze activiteit heb ik met de kinderen gedaan en ze vonden het leuk om te doen mischien kun je dit gebruiken om zelf te proberen.

Activiteit: Spiegeldansen
Doelgroep: 0 tot 4 jaar


Voorbereiding
1.Doelgroep: beginsituatie
2 kinderen van de leeftijd 2 tot bijna 4 jaar, kan zowel jongens
als meisjes

2. Doelstelling voor de groep:
- het imiteren van anderen
- grove motoriek verbeteren
- lichamelijke beweging krijgen

3. Doelstelling voor jezelf als begeleider:
- de bewegingen niet te moeilijk maken.
- het kind stimuleren om mee te doen

4. Tijdsplanning – tijdstip – ruimte:
5 minuten voorbereiding, uitleg
10 minuten uitvoering
5 minuten afsluiting

5. Benodigdheden:
- een spiegel

Planning
6. Inleiding:
met een kind voor de spiegel gaan zitten.

7. Uitleg:
als je met het kind voor de spiegel zit dan kun je het kind vragen
of hij je na wil doen, of dat jij hem na wil doen. Je kunt dan
gekke gezichten trekken of met je armen en benen bewegen en
elkaar dan na doen.
8. Variaties:
-met een baby en dan zijn armen en benen zachtjes bewegen.
-tegen over elkaar gaan staan en dan elkaar na doen

9. Aanwijzingen:
- je kunt ook gekke gezichten trekken.
- je mag je hele lichaam gebruiken.

10. afsluiting van de activiteit / terugkoppelingsvragen:
-wat vond je het leukste om na te doen?
-heb ik je goed na gedaan?

Het beleid van de SKE

Pedagogisch beleid
SKE vindt het belangrijk dat kinderen in de kinderopvang zich veilig en vertrouwd voelen en dat ze er met plezier gebruik van maken. Naast het opvangen en verzorgen van kinderen heeft de kinderopvang een opvoedende taak.

ALGEMEEN PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN
De volgende 4 pedagogische basisdoelen heeft SKE nader uitgewerkt in het Algemeen Pedagogisch Beleidsplan.
- Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid.
- Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie.
- Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competentie.
- De kans om zich waarden en normen eigen te maken.

Emotionele veiligheid
Het eerste pedagogische doel is "Emotionele Veiligheid". Het is belangrijk dat een kind zich veilig en vertrouwd voelt in de groep.
Een vast team van leidsters biedt stabiliteit en daarmee veiligheid. De kinderen weten waar ze aan toe zijn en wat ze van hen kunnen verwachten.
Voor de wat oudere kinderen is het aangaan van relaties en vriendschappen belangrijk. Als het kind weet dat zijn vriendje van het kindercentrum er ook is, draagt dit mede bij aan stabiliteit en daarmee aan de emotionele veiligheid.
Ook de ruimte is belangrijk. De omgeving in het kindercentrum is voorspelbaar en overzichtelijk. Het speelgoed ligt bijvoorbeeld op een vaste plek. Dit is voor de kinderen een vertrouwd uitgangspunt om op ontdekking te gaan.
De rituelen en dagindeling in de groep geven de kinderen houvast. Het ordent de dag en de kinderen weten waar ze aan toe zijn. Eerst samen een liedje zingen en daarna fruit eten!
Leidsters voelen een kind aan en reageren daarop; de zgn. sensitieve responsiviteit. Bij baby's reageren de leidsters bijvoorbeeld op lichaamstaal, houding en oogcontact. Deze interacties tussen leidster en kind zorgen ervoor dat het kind zich gesteund en begrepen voelt.

Persoonlijke competentie
Het tweede pedagogische doel is "Persoonlijke Competentie". Door te spelen leren kinderen veel. Kinderen ontdekken vanuit nieuwsgierigheid of behoefte. Het is belangrijk dat de omgeving van het kind daarvoor voldoende mogelijkheden biedt. Het kindercentrum als omgeving biedt 4 belangrijke elementen om de persoonlijke competentie te ontwikkelen:
De leidster
Zij stimuleert het kind in zijn spel en ontdekkingsreis, ze moedigt het kind aan, ze geeft complimentjes, ze stimuleert het kind om met de groep mee te doen. Ze maakt het kind bewust van eigen talenten en capaciteiten. Daarnaast ondersteunt ze het kind door het te troosten, te helpen, te oefenen.
De groep
Het kind speelt, maakt ruzie, sluit vriendschappen, eet en slaapt in de groep. Het is belangrijk dat het kind zich kan herkennen in een groep. De vaste vriendjes in de groep en het spelen en werken in kleine groepjes zorgen ervoor dat een kind zich binnen de groep veilig en gewaardeerd voelt.
Het spelmateriaal
Er is een gevarieerd aanbod van middelen en materialen aanwezig dat aansluit bij de behoefte van het kind. Het daagt kinderen uit om te oefenen en een stapje verder te gaan in hun creativiteit, talent, fantasie en doorzettingsvermogen.
Spelaanbod en activiteiten
Een gevarieerd aanbod van spel en activiteiten moet aansluiten bij de groep maar ook mogelijkheden bieden voor het individuele kind.

Sociale competentie
Het derde pedagogische doel is "Sociale Competentie". Het functioneren in de groep is een oefening om later in sociaal opzicht goed te kunnen functioneren in de samenleving. Het is belangrijk dat je je als mens in een ander kunt verplaatsen, dat je kan samenwerken, anderen helpt, conflicten voorkomt en oplost en een stuk sociale verantwoordelijkheid ontwikkelt. De leidster, de omgeving en het spelmateriaal spelen voor het groepsproces een belangrijke rol:

De leidster
Zij leidt de interacties van kinderen onderling in goede banen. Zo beleven de kinderen onderling veel positieve momenten met elkaar. Zij probeert vriendschappen en relaties te stimuleren en te ondersteunen en conflicten van kinderen te begeleiden of te corrigeren.

De omgeving en spelmateriaal
Er moeten zowel rustige plekken zijn als plekken waar ruimte is voor actie. Bijna alle activiteiten die met kleine of grote groepen kinderen plaatsvinden staan in het teken van het samen doen, praten, luisteren en werken. Samen plezier, pret of succes hebben, samen kunnen delen, wachten op je beurt en rekening houden met anderen.

Een goede balans
Er zijn zowel vaste groepsmomenten als momenten die de kinderen indvidueel invullen. Een goede balans is belangrijk voor de individuele en sociale ontwikkeling van het kind

Waarden en normen
Het vierde pedagogische doel is "Waarden en Normen".

De groep
In een groep doen zich veel leermomenten voor. Het voorbeeldgedrag van de leidster speelt een belangrijke rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Mede door haar reactie ervaren de kinderen de grenzen van goed en slecht, van mogen en moeten en dat anders ook gewoon is.

Omgangsvormen
De leidster geeft de gebruikelijke omgangsvormen aan. Zoals het elkaar met de naam aanspreken, op je beurt wachten of niet door elkaar praten.

Waardering voor diversiteit
Er is respect en waardering voor iedereen. Ieder kind is uniek en mag er zijn, ongeacht culturele of sociale achtergronden.

Respect voor je omgeving
Kinderen leren wat er mag en kan. Samen zorgen we ervoor dat de groepsruimte gezellig is en dat we wel rommel mogen maken, maar het dan ook weer gezamenlijk opruimen. Buiten mag je lekker rennen, maar niet in de groepsruimte enz.

PEDAGOGISCH WERKPLAN
Naast het Algemene Pedagogisch Beleidsplan heeft iedere locatie ook een Pedagogisch Werkplan. Het Pedagogisch Werkplan geeft praktisch handen en voeten aan het pedagogisch handelen in de praktijk. In grote lijnen is dat op elk kindercentrum hetzelfde. Accentverschillen maken het ene kindercentrum net even anders dan het andere;
- het gebruik van de ruimte
- de omgeving waar het kindercentrum is gesitueerd
- het werken met kindgerichte programma's
- de groepsindeling

PROTOCOLLEN
Naast deze pedagogische beleids- en werkplannen heeft SKE ook diverse protocollen en plannen ontwikkeld zoals:
Protocol medisch handelen
Protocol kindermishandeling
Protocol veilig slapen
Calamiteitenplan
De diverse pedagogische beleids- en werkplannen en protocollen zijn in te zien op onze locaties.

Stage over nieuw doen

Toen mijn begeleidster zei dat het mischien beter was omdat ik mijn 2e stage over moest doen, vond ik dit aan de ene kant heel erg, maar aan de andere ook wel weer een op luchting.

Ik hoefde mijn opdrachten niet meer te doen, ik dacht dat het zo me zelf wel heel makkelijk had gemaakt en mijn begeleidster zei dat ik zo niet moet denken.

Nu ben ik blij dat ik mijn stage over kan doen omdat ik me nu weer lekker in mijn vel voel.

Mijn begeleidster vind het jammer dat ik mijn opdrachten niet meer doe want het gaat nu zo goed dat ik anders mijn stage gewoon zou hebben gehaald.

Toen ik dit hoorde vond ik het wel jammer dat het anders wel had gehaald maar toch vind ik het wel fijn, omdat ik nu meer zelfvertrouwen heb om de volgende stage zo door te gaan.



woensdag 10 december 2008

Viering van Kerst op school

Op school moesten we in groepjes activiteiten gaan bedenken voor de doelgroep waar we mee werken, een paar voor kerst en een paar voor Sinterklaas.

Ik zat in groep je dat wat moest bedenken voor kerst, Sharon, Nicole L en Nicole S zaten bij mij in het groepje.

We zijn gaan bedenken wat we dan zouden kunnen doen met z'n vieren. Dit hebben we uit eindelijk bedacht:
-drinken van ranja en kerst schuimpjes er bij
- beschilderen of beplakken van onbreekbare kerstballen.

Sharon had voor onbreekbare kerstballen gezorgd en verder hadden we onderling de ranja, kerst schuimpjes en bekers mee genomen.

de uitvoering:
We begonnen met het drinken van ranja en kerstschuimpjes. We hebben toen de kerstballen en materialen uit gedeeld. We hebben de kinderen begeleid en complimentjes gegeven over wat ze aan het maken waren.
na de tijd hebben we samen opgeruimt en mochten ze even pauze nemen, omdat er na de tijd nog een groepje een activiteit wouden gaan doen.